Oof Oud is al meer dan een uur aan het vertellen als zijn vrouw de trap opkomt met glazen water en chocolaatjes. “Wat ben je toch een prutsgastheer”, zegt ze lachend.
“Ja, ja”, stamelt Oud een beetje bedremmeld. Hij is helemaal vergeten het drinken en de lekkernijen te serveren. Maar al snel gaat hij verder met zijn verhaal over stekkers.
Want daarvan heeft hij er een hele hoop. Zo’n 1.100 stuks om precies te zijn, van over de hele wereld. Houten stekkers, porseleinen stekkers, bakelieten stekkers, stekkers met twee of drie pennen, stekkers die je een kwartslag moet draaien. Noem maar op.
Ze zijn keurig opgeborgen en gecategoriseerd in 64 transparante bakken van de Hema, die op 8 wandplanken staan in een kamer op de eerste verdieping van zijn rijtjeshuis in Culemborg.
“Ik ben waarschijnlijk de enige die stekkers van over de hele wereld op deze schaal verzamelt”, zegt de 72-jarige Oud, die tien jaar geleden met pensioen ging. “Als ik op een verjaardag vertel dat ik meer dan duizend stekkers heb, kijken mensen vaak vol ongeloof.”
Zijn collectie connectoren is online ‘uitgestald’ in een digitaal museum, en dat is een bewuste keuze. “Stekkers zijn niet sexy. Het is geen object om te presenteren. Dus heeft het ook geen zin om er een echt museum van te maken dat je kunt bezoeken.”
De reizende geneticus
Ouds fascinatie voor stekkers ontstaat in zijn tijd bij de Universiteit van Amsterdam, waar hij bijna 40 jaar lang werkt als geneticus. Hij heeft veel contact met onderzoeksgroepen aan andere universiteiten, gaat naar congressen en is daardoor vaak in het buitenland.
“Dan kom je er al snel achter dat ze in andere landen niet dezelfde stekkers gebruiken”, vertelt Oud. “Voor de meeste mensen is dat frustrerend, maar ik vond het wel grappig.”
Af en toe vertelt hij zijn collega’s over bijzondere stekkers die hij is tegengekomen op reis. Als de faculteit begin jaren negentig moet verhuizen en werknemers bij het opruimen oude stekkers tegenkomen, weten ze meteen: die zijn voor Oof.
Oud: “Collega’s hadden op een goed moment een stapel stekkers op mijn bureau gelegd en enkele daarvan had ik nog nooit gezien. Toen sprong de vonk over. Het leek mij zonde als dat allemaal in de container zou belanden.”
Contact met andere verzamelaars
Pas na zijn pensionering in 2008 begint Oud actief met het ordenen van de collectie en gaat hij op zoek naar ontbrekende exemplaren.
Hij legt zichzelf wel een beperking op “om het zaakje beheersbaar te houden”. Oud verzamelt alleen stekkers tussen de 100 volt (de netspanning in Japan) en 400 volt (krachtstroom).
“Mijn collectie geeft aan wat je wereldwijd in een huis, hotelkamer of werkplaats tegen kunt komen”, zegt Oud. “Ik verzamel geen industriële stekkers, want dan is het einde zoek. Dan krijg ik opslagproblemen en wordt het een dure grap.”
Zijn digitale stekkermuseum trekt zo’n 100 bezoekers per week en hij krijgt ongeveer eens per week een e-mail van een collega-verzamelaar of iemand met een vraag. “Dat vind ik ook voldoende. Ik hoef niet de hele dag achter de computer te zitten. Er zijn nog meer leuke dingen in het leven.”
Geschiedenis van de stekker
Waarom zijn er eigenlijk zo veel verschillende soorten stekkers?
In Nederland en het grootste deel van Europa kom je vooral de schukostekker (met randaarde) en eurostekker (zonder randaarde) met twee ronde pennen tegen. Maar in het Verenigd Koninkrijk gebruiken ze een stekker met drie platte pennen.
En in Noord-Amerika houden ze het op twee platte pennen voor ongeaarde en drie voor geaarde stekkers. Bij de laatste is de aardpen ook nog eens langer dan de rest.
In totaal zijn er vijftien hoofdtypes in gebruik over de hele wereld. De International Electrotechnical Commission, die de internationale normen voor elektrische apparatuur ontwikkelt en vaststelt, legt op haar website uit hoe dit is gekomen.
Eind negentiende eeuw krijgen de eerste huishoudens elektriciteit, met name voor de verlichting. Eerst alleen de rijken en na de eeuwwisseling ook het gewone volk. Een stekker is dan nog niet nodig; apparaten worden direct op het elektriciteitsnet aangesloten.
Daar komt verandering in met de komst van huishoudelijke apparatuur zoals mixers, koffiezetters en wasmachines. Fabrikanten moeten een manier verzinnen om die draag- en verplaatsbare apparaten van stroom te voorzien. Stekkers en stopcontacten zijn de oplossing.
Er is alleen geen gezamenlijke aanpak: elke fabrikant bedenkt zijn eigen standaard.
Internationale standaarden voor stekkers
In landen die industrieel vooroplopen, zoals Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten, beseft men al voor de Tweede Wereldoorlog dat het handiger is om op nationaal niveau standaarden af te spreken. Daar zijn ook de bedrijven die stekkers en stopcontacten maken en de elektriciteit leveren bij gebaat.
“Vandaar dat het in Europa en Noord-Amerika redelijk snel op orde gekomen is”, weet Oud. “Maar in opkomende landen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika is de standaardisering een stuk trager gegaan.”
In die landen worden er lange tijd meerdere systemen naast elkaar gebruikt. Dat komt deels door de koloniale geschiedenis. “Engelse koloniën hebben vrijwel allemaal het Engelse systeem overgenomen, Franse koloniën in iets mindere mate het Franse systeem”, aldus Oud.
Verder zijn er verschillende stekkers geïntroduceerd door de bedrijven die helpen met het opzetten van het elektriciteitsnet in een land. Zij nemen allemaal hun eigen systeem mee.
Zoektocht naar ontbrekende stekkers
Met sommige van die fabrikanten probeert Oud – als ze nog bestaan – in contact te komen. Hij mailt om informatie op te vragen of met het verzoek om een oud exemplaar op te sturen. Maar vaak krijgt hij geen reactie. “Zo’n bedrijf heeft geen enkel commercieel belang om zich daar druk over te maken”, erkent Oud.
Ook krijgt hij regelmatig stekkers opgestuurd van collega-verzamelaars, bijvoorbeeld van iemand in Leeuwarden met een grote collectie lampen en fittingen, of een vriend in Mainz die broodroosters verzamelt.
En als bekenden op vakantie gaan, doet hij een beroep op ze. “Ik zoek al een tijdlang naar een bepaalde Griekse stekker. Iedereen die naar Griekenland gaat, vraag ik: kijk eens of je dat ergens op de kop kunt tikken, op een rommelmarkt bijvoorbeeld. Dan stuur ik een foto mee van wat ik zoek.”
Wat moet er eigenlijk gebeuren met de verzameling als Oud er niet meer is? Hij hoopt dat iemand de collectie in beheer neemt en bij wil houden. Oud: “Zodat mijn kleinkinderen, en misschien ooit achterkleinkinderen, toch eens kunnen zien welke stekkers ze in het midden van de vorige eeuw gebruikten.”
Stekkers zijn ondergewaardeerd, aldus de verzamelaar. Iedereen gebruikt ze elke dag, maar niemand denkt er verder bij na. “Dit soort gebruiksartikelen sterft een roemloze dood. Dat vind ik ergens toch jammer.”
Neem een kijkje in het Digital Museum of Plugs and Sockets van Oof Oud »
Vier bijzondere stekkers uit de verzameling
Met meer dan 1.100 stuks heeft Oof Oud waarschijnlijk de grootste verzameling stekkers ter wereld. Hij licht er vier bijzondere exemplaren uit. "Ze laten typen zien waarvan de meesten waarschijnlijk geen idee hebben dat ze bestaan."
• Stekker die je een kwartslag moet draaien
“Deze stekker steek je in het contact, je draait ’m een kwartslag en dan zit-ie vast. Dit is bedoeld voor bijvoorbeeld kassa’s in winkels. Als iemand per ongeluk de stekker eruit trekt om iets anders aan te sluiten, dan valt de kassa stil. Dat is niet handig. Voor dat soort omstandigheden werd deze stekker aangeprezen. Het is nog in de handel, maar je ziet ze nog maar zelden.”
• Concentrische stekker
“Deze concentrische stekkers zijn ontworpen in de jaren twintig. Ze bestaan nog steeds, maar je ziet ze vrijwel nergens meer. Ze worden nu nog wel op schepen gebruikt. Je kunt ze vastschroeven, waardoor ze ook bij trillingen en schokken blijven zitten. Ook kun je ze vrij goed spatwaterdicht afsluiten.”
• Haakstekker
“Bijna alle stekkers hebben rechte pennen, maar deze heeft twee haken. Dat werkt vooral goed wanneer-ie aan de muur is bevestigd. Dan haak je ’m er zo in.
"Deze stekker is nog vrij lang in gebruik geweest in de DDR. Ik heb tot op heden niet kunnen achterhalen welke firma ze heeft gemaakt, maar het moet een firma zijn geweest die in de jaren twintig in Thüringen en Sachsen huizen geëlektrificeerd heeft. Toen verkochten de bedrijven die de leidingen aanlegden nog weleens hun eigen systeem uit concurrentieoverwegingen.”
• Stekker met ingebouwde zekering
“Net na de Tweede Wereldoorlog werd het voor Engelse stekkers verplicht om een zekering te hebben. Bij veel stekkers werd die ingebouwd in de kop, maar de firma Dorman & Smith had een idee: ze bouwden de zekering in in een van de pennen."
"Een slim ontwerp, maar de uitvoering was niet helemaal ideaal. Je kunt de zekering losschroeven om ’m te vervangen. Maar als je dat vaak deed, ging de pen beetje losser zitten. Op een gegeven moment kon het gebeuren dat je de stekker uit het stopcontact haalde en dat de pen met zekering bleef zitten."
"Dan had je een probleem. Je moest heel voorzichtig te werk gaan om de pen te verwijderen zonder een schok te krijgen. Daar is dit systeem uiteindelijk aan ten onder gegaan.”